Het gebit

Inleiding

Een gebit is het samenstel van tanden en kiezen. Bij de mens zijn dat er 32 in het blijvende gebit en 20 in het melkgebit. De 32 gebitselementen in het blijvende gebit zijn inclusief de 4 verstandskiezen. Als deze niet worden meegeteld dan heeft een volwassen persoon 28 tanden en kiezen in totaal. Eén van de belangrijkste functies van het menselijk gebit is het (voor)verwerken van voedsel, daarnaast is het gebit essentieel voor praten en in deze tijd mag ook het cosmetische belang niet vergeten worden.

Ontwikkeling en doorbraak van het melkgebit

Al tijdens de 6e week van de zwangerschap begint de ontwikkeling van het melkgebit. In een bijzonder deel van de kaak (lamina dentalis) van het ongeboren kind begint de vorming van de tand bij het glazuur van de snijrand. De tand zal steeds verder opgebouwd worden richting de wortel. Na de geboorte van het kind zijn alle melktanden en kiezen en een gedeelte van het blijvende gebit onder het tandvlees in het kaakbot aanwezig. Gemiddeld breekt als het kind tussen de vijf en acht maanden oud is het eerste tandje door. In sommige gevallen is er bij de geboorte al een tand te zien.

In het schema hieronder vindt u de doorbraaktijden van het melkgebit:

Tijdens de periode van doorbraak wordt er door het kind vaak gekwijld, verdwijnen vingers en andere dingen in de mond om daarop te kauwen. Veel kwaaltjes (rode uitslag, rode wangetje, verhoging, huilerig) worden toegeschreven aan het krijgen van tanden. Een echt verband is echter wetenschappelijk nooit aangetoond!
Bij doorbraak van een element is het glazuur nog niet uitgehard. Hierdoor is het glazuur makkelijker oplosbaar onder invloed van zuren en is de kans op het ontstaan van tandbederf groter. Het is daarom belangrijk om de voorlichting over mondgezondheid vroegtijdig te beginnen!

Een gezond melkgebit is de basis voor een gezond blijvend gebit o.a vanwege:

Het vroegtijdig verloren gaan van melkelementen kan ruimteproblemen en scheefstand in het blijvende gebit veroorzaken.
Een slecht melkgebit is meestal het gevolg van slechte gewoonten, zoals slecht en / of slordig tandenpoetsen, verkeerd mondgedrag, verkeerde voedingsgewoonten, langdurig de zuigfles. Handhaving van deze gewoonten kan leiden tot een slecht blijvend gebit.
Ontstekingen aan het melkgebit kunnen schade toebrengen aan de nog niet doorgebroken blijvende elementen
Melktanden en kiezen met gaatjes kunnen de eventueel aanwezige blijvende buurtanden en kiezen aantasten.

Op 5 – 6 jarige leeftijd begint de eerste wisselfase met het doorbreken van de eerste blijvende kiezen achter de melkkiezen en het los gaan staan van voortanden. De meeste kinderen merken niets van het doorbreken van de nieuwe blijvende kiezen. Doorbrekende blijvende kiezen zijn net als melkelementen in die periode kwetsbaar voor het ontstaan van cariës. Het is daarom belangrijk ouders/ verzorgers daarop te wijzen om het ontstaan van cariës tegen te gaan.
Blijvende elementen hebben bij doorbraak al hun definitieve vorm en formaat en breken vaak scheef in de kaak door. Ze lijken ook relatief groot omdat de groeispurt nog niet begonnen is.
Meestal lost de scheefstand zich vanzelf op, zodra de kaken gaan groeien. Soms breken de blijvende tanden net achter de melktanden door en ontstaat er een dubbele rij tanden dat voor het schoonhouden van de tanden lastig kan zijn. Ook hier lost het probleem zich meestal van zelf op.

Hier is te zien dat de kiemen van de blijvende tanden (in het rood) achter de melktanden liggen.

Door beweging van de mond komen de melktanden los te staan en vallen deze er vanzelf uit. In een enkel geval zal de tandarts de melktanden moeten trekken.
Naast dat het melkgebit wisselt, breken er achter het melkgebit ook 8 nieuwe grote kiezen en 4 verstandskiezen door. Het wisselen is meestal voltooid op 13 – 14 jarige leeftijd. Het blijvende gebit is echter pas compleet na doorbraak van de verstandskiezen (meestal tussen de 18 – 24 jaar). Soms breken de verstandskiezen helemaal niet door of zijn ze niet aangelegd (agenetisch). Klik hier voor gedetailleerde informatie over het wisselen.

Verschillen tussen melkgebit en het blijvende gebit

Het blijvende gebit is geler van kleur omdat het glazuur van het blijvende gebit uit vrij netjes evenwijdig liggende kristallen is opgebouwd. Hierdoor kan door de lichtinval het gele tandbeen (dentine) doorschemeren. De kristallen van het glazuur van het melkgebit liggen minder netjes naast elkaar, waardoor het glazuur minder doorzichtig is. Vergelijk het met gebarsten glas wat ook minder doorzichtig en witter is dan onbeschadigd glas.

Het glazuur van het melkgebit is ook dunner en minder sterk. Hierdoor ontstaan er makkelijker gaatjes en slijt het glazuur van het melkgebit sneller. Op 7-8 jarige leeftijd kunnen de knobbels van de melkkiezen door het kauwen al zelfs zijn weggesleten.
Ook wijkt het blijvende gebit qua vorm en grootte af van het melkgebit. Melktanden en hoektanden zijn kleiner dan de blijvende melk- en hoektanden. De nieuwe blijvende ondertanden hebben vaak een kartelrandje. Deze verdwijnen in de loop van de jaren als gevolg van slijtage door kauwbewegingen. Op de plaats van de melkkiezen breken kiezen (premolaren) door die kleiner zijn en minder knobbels hebben dan de melkkiezen. De blijvende grote kiezen die daarachter doorbreken hebben diepere groeven (fissuren) die vaak moeilijker zijn schoon te houden. Om te voorkomen dat er gaatjes in de groeven ontstaan, worden er door de tandarts in de groeven sealants gelegd.
Een sealant is een wit of doorzichtig kunsthars laagje dat in de fissuur wordt aangebracht. Hierdoor wordt de fissuur afgesloten en minder diep, waardoor er minder snel gaatjes kunnen ontstaan en de groeven makkelijker schoon te houden zijn.

De nummering van de gebitselementen

Het melkgebit bestaat uit 20 elementen. Het blijvende gebit inclusief de verstandskiezen bestaat uit 32 elementen. Deze elementen zijn gelijk verdeeld over de boven- en onderkaak. Per kaak bevat het melkgebit dus 10 elementen en het blijvende gebit 16 elementen.
De tandarts kan op verschillende wijzen deze gebitselementen benoemen, het meest gebruikte systeem in Europa is het FDI ‘Two Digit’ systeem. Dit systeem geeft alle gebitselementen een code welke bestaat uit twee cijfers. Deze twee cijfers worden als twee aparte cijfers uitgesproken. Dat wil zeggen dat de 21 wordt uitgesproken als de ‘twee-een’ en niet als ‘eenentwintig’.

Het eerste cijfer is een aanduiding voor het betreffende kwadrant, het tweede cijfer is een aanduiding voor het betreffende element. De kwadranten ontstaan door het gebit in 4 gelijke delen te verdelen in boven en onder en in links en rechts. Bij het gebruik van de termen links en rechts wordt altijd geredeneerd vanuit de patiënt en dus niet vanuit de persoon die zich tegenover de patiënt bevindt en het gebit bekijkt. De kwadranten worden genummerd van 1 tot 4 vanaf rechtsboven tot en met rechtsonder met de klok mee geteld. De gebitselementen worden genummerd: beginnend bij 1 (de centrale snijtand) en vanaf de middellijn wordt opgeteld richting het gebied van de kiezen tot nummer 8 (de verstandskies).

De verschillende soorten gebitselementen en hun functie

Op basis van vorm en functie worden de elementen ingedeeld in snijtanden (incisieven), hoektanden (cuspidaten), kiezen ((pre)molaren).

De incisieven zijn bedoeld om mee te kunnen af te bijten, de incisieven uit de boven- en onderkaak werken samen als een soort schaar. De hoektanden zijn geschikt om voedsel te grijpen en af te scheuren. De (pre)molaren zijn geschikt om het voedsel te kauwen en te vermalen voordat het wordt doorgeslikt